Kleisoorten

Kleisoorten boetseren kan met verschillende soorten kleien. Plastische klei, magere klei, chamotteklei, roodbakkende klei en meer. De klei die aan de vindplaats wordt afgegraven, wordt gereinigd en gereedgemaakt voor gebruik, dus de klei wordt in de keramische werkplaats afhankelijk van zijn bestemming een gebruik gemengd voor het verkrijgen van bepaalde eigenschappen, kleuren en toepassingsmogelijkheden. Klei kan ook door het mengen onder hoge snelheid, het toevoegen van plastificerende stoffen en door ontluchten elastischer of beter verwerkbaar worden gemaakt. We onderscheiden de volgende kleisoorten.

Plastische klei

Deze kleisoort wordt ook wel vette klei genoemd. Hij heeft een stabiele structuur en is goed belastbaar tijdens het boetseren. Deze klei kan gemakkelijk in een nieuwe vorm gekneed worden en behoudt deze ook. Hij is heel geschikt voor het maken van vrijstaande vormen, figuren en fijnere werkstukken en kan goed worden gedraaid. Dit is in de pottenbakkerskunst van belang bij bijvoorbeeld vazen.

Magere klei

Deze kleisoort bestaat meestal uit grotere deeltjes en heeft een groot aandeel niet-plastisch materiaal, bijvoorbeeld zand. Het kan tijdens het boetseren niet zo zwaar belast worden als vette klei, maar is door zuivering beter te vormen. Magere klei is bijvoorbeeld geschikt voor grovere, eenvoudige vormen, voor bouwkeramiek (bijvoorbeeld ovens) of voor vlakke werkstukken, zoals reliëfs.

Chamotteklei

Deze kleisoort bestaan uit korrel 0-0,2 tot 0-4 mm. Chamotte is gemalen, reeds gebrande klei. Hij wordt aan de klei toegevoegd om hem tijdens het bakken bepaalde eigenschappen te geven. Zo zorg chamotte er bijvoorbeeld voor dat het voorwerp minder krimpt (elke klei krimpt bij het bakken), maar ook de vorm regelmatiger blijft. Chamotte geeft de klei stabiliteit en heeft het effect van een geraamte; hij maakt de klei poreuzer zodat de lucht tijdens het bakken beter kan ontsnappen.

Kleisoorten als; Roodbakkende klei is met ijzeroxide ‘verontreinigd’ en krijgt bij het bakken een rode kleur. De witbakkende klei is meestal gemengde klei met een hoog aandeel kaoliniet. Tot slot heb je de Bruin- tot zwartbakkende klei dat meestal een magere mangaanklei is. Deze kleisoort kan niet zo heet worden gebakken, want bij hoge temperaturen smelt hij. Hij wordt ook wel vroegsinterende klei genoemd. Sinteren betekent het begin van smelting van de afzonderlijke bestanddelen, die zich daarvoor verbinden. Het materiaal wordt hard.

TIP: Voor het boetseren is een halfvette klei, met weinig en fijne chamotte, het geschiktst.